Steeds meer rijke Amerikanen toveren hun goudstaven om tot een inkomensbron door ze te verhuren aan banken, smelterijen of juweliers – een innovatie die goud laat werken als verhuurd vastgoed. Terwijl in de Verenigde Staten dit systeem explodeert dankzij financiële creativiteit en de stijgende goudprijs, blijft het in Frankrijk praktisch en fiscaal vrijwel onmogelijk. Nationale regels, fiscale drempels en een behoudende cultuur remmen de goudleasing-revolutie hier af.
Goudstaven worden eindelijk verhuurd
Goudstaven leveren van zichzelf geen inkomsten op, in tegenstelling tot bijvoorbeeld vastgoed of dividendaandelen. Toch wordt in de Verenigde Staten een opvallende trend zichtbaar: rijke Amerikanen zetten hun fysiek goud aan het werk door het te verhuren via speciale platforms. Hierdoor ontvangen zij jaarlijks tot 4% rente op de waarde van hun goud, terwijl het bezit in hun eigen naam blijft.
Hoe werkt goudleasing precies?
De eigenaar van de goudstaaf leent zijn bezit uit aan een financiële instelling of gespecialiseerd platform, dat op zijn beurt het goud weer doorverhuurt aan smelterijen, juweliers of banken. Deze partijen gebruiken het metalen onderpand doorgaans voor productie, liquiditeitsoverwegingen of als dekkingsmiddel. De uitlener behoudt officieel het eigendom en krijgt een vergoeding, de zogenaamde lease fee. De lener moet na afloop exact hetzelfde gewicht aan goud retourneren, wat risico’s geeft bij prijsschommelingen of schaarste.
Waarom kiezen vermogenden hiervoor?
De combinatie van een sterk stijgende goudprijs en een onzekere economische context maakt goudleasing steeds aantrekkelijker. De vraag naar “liquide goud” stijgt bij banken en industrieën die de schommelingen willen omzeilen en die geen groot beslag op hun balansen willen leggen. Bovendien is het systeem boekhoudkundig vaak voordelig en levert het de eigenaar van goudstaven een alternatieve, passieve inkomstenstroom. Vooral bij lage rentes en onrust op financiële markten groeit de belangstelling razendsnel.
Wat zijn de belangrijkste risico’s?
Achter deze lucratieve mogelijkheid schuilen fikse risico’s. Als een huurder failliet gaat of niet in staat is goud te retourneren bij een prijsstijging, kan de uitlener zijn kapitaal verliezen. Zelfs als platforms contracten en garanties afdwingen, zijn deze geen waterdichte bescherming tegen extreme marktomstandigheden of systeemfouten. Daarnaast verandert het leningkarakter de aard van goud: van veilige haven wordt het een potentieel speculatief instrument, wat vraagt om een heel andere benaderingswijze en risicomanagement.
Kansen (en barrières) in Frankrijk
In Frankrijk is dit systeem nauwelijks toegepast. Het wettelijke en fiscale kader is ongunstig: verhuurde goudstaven verliezen vaak hun fiscaal gunstige status bij verkoop, de AMF controleert dit segment niet, en er bestaan geen grote platforms voor particulieren. Wealth management-aanbieders beperken zich tot opslag. Daarom wijken rijke Fransen uit naar buitenlandse privaatbanken, bijvoorbeeld in Zwitserland, waar deze leaseoplossingen eenvoudiger en flexibeler geregeld zijn. Toch zijn de drempels voor de gemiddelde particulier hoog en het aanbod zeer beperkt.
Benelux: inspiratie of restrictie?
De Nederlandse markt lijkt op de Franse: gold leasing blijft hier een niche, primair toegankelijk via private banking en internationale platforms. De risico’s en fiscale onduidelijkheid wegen zwaar door in het beleggingsbeleid van particulieren. Toch groeit ook in Nederland, net als in de VS, het besef dat slapende activa geactiveerd kunnen worden voor extra rendement. Voorlopig zijn het vooral de allerrijksten die profiteren van deze trend, terwijl de gemiddelde spaarder vasthoudt aan traditioneel goudbezit als onschendbare buffer tegen crisis.