Een apothekersassistente met 27 jaar ervaring raakte haar baan kwijt door het ontbreken van een diploma—maar het is de werkgever die uiteindelijk de rekening betaalt. De hoogste rechter oordeelde dat niet de werkneemster, maar de apotheek ernstig nalatig was door controle van diploma’s te vergeten. In een tijdperk van striktere regelgeving onderstreept deze opvallende zaak het essentiële belang van officieel bewijs boven vertrouwen én van administratieve waakzaamheid in gereglementeerde beroepen.
Ervaren apothekersassistente ontslagen
Een ervaren apothekersassistente met maar liefst 27 jaar anciënniteit is op staande voet ontslagen vanwege het ontbreken van een officieel diploma. Ondanks haar jarenlange dienst, onmiskenbare kennis én deskundigheid, bleek haar dossier administratief leeg. De ontdekking kwam niet van haar leidinggevenden, maar door een strikte controle van de gezondheidsinspectie. Dit leidde tot een juridische kettingreactie die de hele sector schokte.
Werkgever nalatig bij controle
Verrassend is vooral dat niet één, maar drie opeenvolgende werkgevers gedurende decennia het diploma nooit opvroegen of verifieerden. Zelfs na overnames werd het personeelsdossier automatisch meegenomen, inclusief de administratieve leegte. Pas in 2017, bij een formele navraag door de regionale gezondheidsdienst (ARS), viel het gebrek op. De medewerkster was toen langdurig ziek en kon geen diploma aanleveren. Desondanks werd ze snel, zonder pardon, ontslagen wegens het ontbreken van de vereiste kwalificatie.
Juridische strijd na ontslag
Het ontslag leidde tot een langdurige juridische strijd. De arbeidsrechtbank oordeelde aanvankelijk in het voordeel van de werkneemster en kende haar 34.800 euro schadevergoeding toe. Het hof van beroep draaide het echter om: het ontslag was gerechtvaardigd, de ontslagen medewerkster zou bewust haar gebrek aan diploma verzwegen hebben. Pas bij de Hoge Raad (Hof van Cassatie) werden de kaarten definitief geschud: de verantwoordelijkheid voor het controleren van diploma’s bleek bij de werkgever te liggen, niet bij de werknemer. De werkgever werd verplicht 3.000 euro proceskosten te vergoeden.
Schijn van zekerheid doorbroken
Deze zaak legt feilloos bloot hoe een jarenlange, gewaardeerde loopbaan plotseling ontwricht kan raken door een administratieve misstap. Vertrouwen binnen teams, routine en vakmanschap zijn belangrijk, maar blijken zonder formele papieren ontoereikend. Een diploma fungeert als wettelijke toegangssleutel tot gereglementeerde beroepen; ervaring alleen is niet langer afdoende. De wet kent slechts papieren en digitale bewijsstukken als geldig — mondelinge afspraken en cv’s tellen niet meer.
Belang van diploma-checks groeit
Voor werkgevers is deze uitspraak een terechte waarschuwing: het niet controleren van diploma’s is geen formaliteit, maar een serieuze wettelijke plicht. Nieuwe normen vereisen systematische controles, digitale archivering en regelmatige audits. Personeelsdossiers dienen compleet te zijn vanaf dag één, inclusief kopieën van alle diploma’s en erkende certificaten. Extra waakzaamheid is nodig bij overnames: contracten én diploma’s moeten gecontroleerd en geregistreerd worden.
Grote gevolgen voor praktijk
De zaak roept discussie op in vakbonden en beroepsorganisaties. Werkgevers dragen bij gereglementeerde beroepen het grootste deel van de juridische verantwoordelijkheid. Werknemers dienen, indien mogelijk, hun erkenningen in orde te maken via VAE-constructies of door opleidingen af te ronden. Administratieve slordigheid tast het fundament van een carrière aan: zelfs een indrukwekkend dienstverband houdt zonder geldig diploma geen stand. Dit alles onderstreept de boodschap: vertrouw op ervaring, maar bouw altijd op bewijs.